Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Kosten

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Kosten

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kosten:
  2. kosen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kosten (Duits) in het Zweeds

kosten:


Synoniemen voor "kosten":


Wiktionary: kosten

kosten
verb
  1. -
Cross Translation:
FromToVia
• kosten → kosta ↔ cost — to incur a charge, a price
• kosten → smaka; provsmaka ↔ taste — to sample the flavor of something
• kosten → prova ↔ try — to taste, sample, etc
• kosten → kosta ↔ couter — valoir tel ou tel prix d’achat.

Kosten:

Kosten [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kosten (Gebührenerhebung; Gebühr; Steuer; Einfuhrzoll; Taxe)
    avgift; arvode
    • avgift [-en] zelfstandig naamwoord
    • arvode [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Kosten (Ehrerbietung erweisen; Preis; Aufwendung; Gewinn)
    ära; heder 6-ärebetygelse
  3. der Kosten (Gewinn; Preis)
    pris
    • pris [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. der Kosten
    kostnad
    • kostnad [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kosten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arvode Einfuhrzoll; Gebühr; Gebührenerhebung; Kosten; Steuer; Taxe
avgift Einfuhrzoll; Gebühr; Gebührenerhebung; Kosten; Steuer; Taxe Arbeitslohn; Belastung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Fahrkarte; Fahrschein; Gehalt; Lohn; Taxe; Ticket; Verdienst; Zoll Erhebung; Zolltarif
heder 6-ärebetygelse Aufwendung; Ehrerbietung erweisen; Gewinn; Kosten; Preis
kostnad Kosten Ausgabe; Ausgaben; Geldausgabe; Kostensatz
pris Gewinn; Kosten; Preis Fahrpreis; Preis
ära Aufwendung; Ehrerbietung erweisen; Gewinn; Kosten; Preis Biegung; Ehre; Ehrgefühl; Ehrung; Ruhm; Stolz
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ära achten; ehren; hochachten; hochhalten; huldigen

Synoniemen voor "Kosten":


Wiktionary: Kosten

Kosten
noun
  1. die negativen Konsequenzen einer Aktion angesichts eines bestimmten Planes und Entscheidungsfeldes
  2. die finanziellen Ausgaben oder Aufwendungen
Cross Translation:
FromToVia
• Kosten → kostnad ↔ cost — amount of money, time, etc.

kosen:

kosen werkwoord (kose, kosst, kost, koste, kostet, gekost)

  1. kosen (schmusen; kuscheln; knuddeln; streicheln; liebkosen)
    omfamna; kela; krama; gosa
    • omfamna werkwoord (omfamnar, omfamnade, omfamnat)
    • kela werkwoord (kelar, kelade, kelat)
    • krama werkwoord (kramar, kramade, kramat)
    • gosa werkwoord (gosar, gosade, gosat)
  2. kosen (liebkosen)
    klappa; krama; smeka
    • klappa werkwoord (klappar, klappade, klappat)
    • krama werkwoord (kramar, kramade, kramat)
    • smeka werkwoord (smeker, smekte, smekt)
  3. kosen (prickeln; erregen; aufwinden; )
    egga; uppväcka; väcka till liv
    • egga werkwoord (eggar, eggade, eggat)
    • uppväcka werkwoord (uppväcker, uppväckte, uppväckt)
    • väcka till liv werkwoord (väcker till liv, väckte till liv, väckt till liv)

Conjugations for kosen:

Präsens
  1. kose
  2. kosst
  3. kost
  4. kosen
  5. kost
  6. kosen
Imperfekt
  1. koste
  2. kostest
  3. koste
  4. kosten
  5. kostet
  6. kosten
Perfekt
  1. habe gekost
  2. hast gekost
  3. hat gekost
  4. haben gekost
  5. habt gekost
  6. haben gekost
1. Konjunktiv [1]
  1. kose
  2. kosest
  3. kose
  4. kosen
  5. koset
  6. kosen
2. Konjunktiv
  1. koste
  2. kostest
  3. koste
  4. kosten
  5. kostet
  6. kosten
Futur 1
  1. werde kosen
  2. wirst kosen
  3. wird kosen
  4. werden kosen
  5. werdet kosen
  6. werden kosen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kosen
  2. würdest kosen
  3. würde kosen
  4. würden kosen
  5. würdet kosen
  6. würden kosen
Diverses
  1. kos!
  2. kost!
  3. kosen Sie!
  5. gekost
  6. kosend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kosen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kela Knüffeln; Kuscheln; Liebkoserei; Schmusen; Schmuserei
klappa Klapper; Knarre; Rassel
krama Knüffeln; Kuscheln; Liebkoserei; Schmusen; Schmuserei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
egga anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren ermahnen; jemanden anspornen; mahnen
gosa knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln
kela knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln käsen
klappa kosen; liebkosen hin und her schlagen; klappern
krama knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln drücken; kneifen; knellen; quetschen; schnüren; spannen; umarmen; umschlingen; zudrücken; zukneifen; zwicken
omfamna knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln
smeka kosen; liebkosen kitzeln; knuddeln; knutschen; kuscheln; schmusen; streicheln
uppväcka anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren
väcka till liv anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren auffrischen; erfrischen

Wiktionary: kosen

kosen
verb
  1. zärtlich jemanden streicheln, liebevoll zu jemanden sein
Cross Translation:
FromToVia
• kosen → smeka ↔ caress — touch or kiss lovingly
• kosen → klappa ↔ strelen — zachtjes met de hand over iets strijken
• kosen → klappa ↔ aaien — zachtjes strelen

Verwante vertalingen van Kosten







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0393 seconde
Page rendered in 1.0 seconds