Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Landwirt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Landwirt (Duits) in het Zweeds

Landwirt:

Landwirt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Landwirt (Bauer)
    bonde
    • bonde [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Landwirt (Agrarier; Bauer)
    bonde; jordreformivrare; agrar
  3. der Landwirt

Landwirt [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Landwirt (Bauer; Ackerbauer)
    bönder

Vertaal Matrix voor Landwirt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agrar Agrarier; Bauer; Landwirt
bonde Agrarier; Bauer; Landwirt Schachspielbauer; Spielstein
bönder Ackerbauer; Bauer; Landwirt
jordreformivrare Agrarier; Bauer; Landwirt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
jordbrukare Landwirt

Synoniemen voor "Landwirt":


Wiktionary: Landwirt

Landwirt
noun
  1. Beruf: Berufszweig, der sich mit der Herstellung pflanzlicher und tierischer Erzeugnisse befasst
  2. Person, die eine Produktion pflanzlicher und tierischer Erzeugnisse selbständig betreibt

Cross Translation:
FromToVia
Landwirt bonde farmer — person who works the land or who keeps livestock

Computer vertaling door derden: