Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Leib:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Leib (Duits) in het Zweeds

Leib:

Leib [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Leib (Anatomie; Körper)
    body; anatomi; lik
    • body [-en] zelfstandig naamwoord
    • anatomi [-en] zelfstandig naamwoord
    • lik [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leib:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anatomi Anatomie; Körper; Leib Anatomie
body Anatomie; Körper; Leib
lik Anatomie; Körper; Leib Aas; Kadaver
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lik derartig; desgleichen; gemäß; gleich; gleichartig; gleichförmig; identisch; sowie; wie auch; ähnlich

Synoniemen voor "Leib":


Wiktionary: Leib

Leib
noun
  1. gehoben, veraltend: Organ, das die zugeführte Nahrung aufnimmt und verdaut: Magen
  2. gehoben, veraltend: Bauch oder Unterleib beim Mensch
  3. gehoben, veraltend: Körper ohne Kopf und Gliedmaßen: Rumpf
  4. gehoben, veraltend: Körper von Mensch oder Tier

Cross Translation:
FromToVia
Leib kropp body — torso
Leib kropp; lekamen corpsportion de matière qui forme un tout individuel et distinct.