Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Modus

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Modus

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Modus:
- modus; läge
Wiktionary:
- Modus → sätt, modus, mod

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

modus:
- Modus; Art und Weise; Aussageform
Wiktionary:
- modus → Modus, Aussageweise

Duits

Uitgebreide vertaling voor Modus (Duits) in het Zweeds

Modus:

Modus [der ~] zelfstandig naamwoord

der Modus (Art und Weise; Aussageform)
modus
- modus [-ett] zelfstandig naamwoord
der Modus
läge
- läge [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Modus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
läge	Modus	Drehort; Lage; Lokation; Ort; Ortsbestimmung; Ortung; Position; Stand; Standort; Stelle; Verfassung; Zustand
modus	Art und Weise; Aussageform; Modus

Synoniemen voor "Modus":

Art; Betriebsart; Verfahren
Aussageweise

Wiktionary: Modus

Modus

noun

Art und Weise
- Modus → sätt; modus
eine von mehreren Betriebsarten, zwischen denen ausgewählt werden kann
- Modus → mod
Linguistik, speziell Grammatik: Eigenschaft des Verbs: Flexionskategorie
- Modus → modus
Musik: synonym verwandt für Kirchentonart
- Modus → modus

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Modus (Zweeds) in het Duits

modus:

modus [-ett] zelfstandig naamwoord

modus
der Modus; die Art und Weise; die Aussageform
- Modus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Art und Weise [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussageform [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor modus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Art und Weise	modus	handlingssätt
Aussageform	modus
Modus	modus	läge

Wiktionary: modus

modus

noun

Art und Weise
- Modus → sätt; modus
Linguistik, speziell Grammatik: Eigenschaft des Verbs: Flexionskategorie
- Modus → modus
Musik: synonym verwandt für Kirchentonart
- Modus → modus
Linguistik, speziell Grammatik: deutsche Bezeichnung für Modus: Eigenschaft des Verbs: Flexionskategorie
- Aussageweise → modus