Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Norm

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Norm

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Norm:
- standard; norm
Wiktionary:
- Norm → norm
- Norm → norm

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

norm:
- Standard; Norm; Standarte; Maßstab; Kriterium
Wiktionary:
- norm → Norm
- norm → Regel, Norm

Duits

Uitgebreide vertaling voor Norm (Duits) in het Zweeds

Norm:

Norm [die ~] zelfstandig naamwoord

die Norm (Standard; Standarte)
standard; norm
- standard [-en] zelfstandig naamwoord
- norm [-en] zelfstandig naamwoord
die Norm
standard
- standard [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Norm:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
norm	Norm; Standard; Standarte	Kriterium; Maßstab
standard	Norm; Standard; Standarte	Standard; Standarte; Stander; Ständer

Synoniemen voor "Norm":

Direktive; Leistungssoll; Maßstab; Regel; Richtlinie; Richtwert; Standard
Grundsatz; Typ

Wiktionary: Norm

Norm

noun

Festlegung für die Qualität von Produkten, für Produktionsverfahren oder die Anwendung von Begriffen oder Termini
- Norm → norm
-
- Norm → norm
Eigenschaft, die den Erwartungen entspricht
- Norm → norm
Mindestleistung im Arbeitsleben oder im Sport
- Norm → norm

Cross Translation:

From	To	Via
• Norm	→ norm	↔ norm — in analysis

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Norm (Zweeds) in het Duits

norm:

norm [-en] zelfstandig naamwoord

norm (standard)
der Standard; die Norm; die Standarte
- Standard [der ~] zelfstandig naamwoord
- Norm [die ~] zelfstandig naamwoord
- Standarte [die ~] zelfstandig naamwoord
norm (kriterium; rättesnöre)
der Maßstab; Kriterium
- Maßstab [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kriterium [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor norm:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Kriterium	kriterium; norm; rättesnöre	kriterium; nivå; villkor
Maßstab	kriterium; norm; rättesnöre	kriterium; nivå; villkor
Norm	norm; standard	standard
Standard	norm; standard	standard; standardinställning; stöd
Standarte	norm; standard	fana; flagga; liten flagga; standard; stöd; vimpel

Synoniemen voor "norm":

standardmått; ideal; måttstock; standard; oskriven regel; regel; rättesnöre

Wiktionary: norm

norm

noun

Festlegung für die Qualität von Produkten, für Produktionsverfahren oder die Anwendung von Begriffen oder Termini
- Norm → norm
-
- Norm → norm
Eigenschaft, die den Erwartungen entspricht
- Norm → norm
Mindestleistung im Arbeitsleben oder im Sport
- Norm → norm

Cross Translation:

From	To	Via
• norm	→ Regel	↔ norm — that which is normal
• norm	→ Norm	↔ norm — in analysis