Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Nr.

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Nr.

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

n-är:
- nställig; n-ställig
Wiktionary:
- Nr. → nr., nr

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

när:
- wenn
- falls; vorausgesetzt; unter der Bedingung; unter der Voraussetzung
Wiktionary:
- när → als, nah bei, nahe, wann, wenn, sobald, Nähe, bei, daneben, nebenan, nebenbei, kurzfristig
- när → wann
- når → wann

Duits

Uitgebreide vertaling voor Nr. (Duits) in het Zweeds

Nr.:

Synoniemen voor "Nr.":

Kennziffer; Menge; Nummer; Vielheit; Zahl; Ziffer

Wiktionary: Nr.

Nr.

Nummer
- Nr. → nr.

Cross Translation:

From	To	Via
• Nr.	→ nr	↔ no. — number

n-är:

n-är bijvoeglijk naamwoord

n-är
nställig; n-ställig
- nställig bijvoeglijk naamwoord
- n-ställig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor n-är:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
n-ställig	n-är
nställig	n-är

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Nr. (Zweeds) in het Duits

när:

när bijvoeglijk naamwoord

när
wenn
- wenn bijvoeglijk naamwoord

när

när (ifall; om)
falls; vorausgesetzt; unter der Bedingung; unter der Voraussetzung

Vertaal Matrix voor när:

Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
falls	ifall; när; om	d.v.s.; det vill säga; i så fall
unter der Bedingung	ifall; när; om
unter der Voraussetzung	ifall; när; om
vorausgesetzt	ifall; när; om
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
falls		i händelse av; ifall; utifall; utifallt
unter der Voraussetzung		i händelse av; utifall; utifallt
vorausgesetzt		antaget; låtsad
wenn	när	ifall

Wiktionary: när

när

vergleichend: der dem als folgende Part ist der mindere
- als → när; än

adverb

zu welchem Zeitpunkt
- wann → när
in welchem Zeitraum
- wann → när

Cross Translation:

From	To	Via
• när	→ nah bei; nahe	↔ nigh — near, close by
• när	→ wann	↔ when — direct question
• när	→ wann	↔ when — at what time
• när	→ wenn	↔ when — at such time as
• när	→ wenn; sobald	↔ when — as soon as
• när	→ als	↔ when — at a time in the past
• när	→ wann	↔ when — what time; which time
• när	→ nahe; Nähe; bei; daneben; nebenan; nebenbei; kurzfristig	↔ près — À petite distance ou à peu de temps.