Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Pfingstmontag:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pfingstmontag (Duits) in het Zweeds

Pfingstmontag:

Pfingstmontag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pfingstmontag (Pfingstsontag)
    pinkst söndag
  2. der Pfingstmontag (zweiter Pfingsttag; Pfingstsontag)
    annandag pingst
  3. der Pfingstmontag
    pinkst måndag

Vertaal Matrix voor Pfingstmontag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annandag pingst Pfingstmontag; Pfingstsontag; zweiter Pfingsttag
pinkst måndag Pfingstmontag
pinkst söndag Pfingstmontag; Pfingstsontag

Wiktionary: Pfingstmontag

Pfingstmontag
noun
  1. christlicher Feiertag am Montag des Pfingstfestes