Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Relativpronomen

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Relativpronomen

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Relativpronomen:
- Wiktionary:
  Relativpronomen → relativpronomen
- Synoniemen voor "Relativpronomen":
  bezügliches Fürwort

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

relativpronomen:
- Verwandte
Wiktionary:
- relativpronomen → bezügliches Fürwort
- relativpronomen → Relativpronomen

Duits

Uitgebreide vertaling voor Relativpronomen (Duits) in het Zweeds

Relativpronomen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

relativ: ganska; relativt; relativ; ganskt; komparativt; jämförelsevist; tämligen; betänklig
Pronomen: pronomen

Relativpronomen:

Synoniemen voor "Relativpronomen":

bezügliches Fürwort

Wiktionary: Relativpronomen

Cross Translation:

From	To	Via
• Relativpronomen	→ relativpronomen	↔ betrekkelijk voornaamwoord — (grammatica, nld) een voornaamwoord dat een betrekkelijke bijzin inleidt.
• Relativpronomen	→ relativpronomen	↔ relative pronoun — pronoun that introduces a relative clause

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Relativpronomen (Zweeds) in het Duits

relativpronomen:

relativpronomen [-ett] zelfstandig naamwoord

relativpronomen (släkting; anhörig; familjemedlem)
der Verwandte
- Verwandte [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor relativpronomen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Verwandte	anhörig; familjemedlem; relativpronomen; släkting	arvinge; arvtagare; släkting

Wiktionary: relativpronomen

relativpronomen

noun

Linguistik: deutsche Bezeichnung für Relativpronomen Duden. Die deutsche Rechtschreibung. 24., völlig neu bearbeitete und erweiterte Auflage. Dudenverlag, Mannheim/ Leipzig/ Wien/ Zürich 2006, Stichwort: „Bezüglich“. ISBN 3-411-04014-9 , Helmut Glück (Hrsg.), unter Mitarbeit von Friederike S
- bezügliches Fürwort → relativpronomen

Cross Translation:

From	To	Via
• relativpronomen	→ Relativpronomen	↔ betrekkelijk voornaamwoord — (grammatica, nld) een voornaamwoord dat een betrekkelijke bijzin inleidt.
• relativpronomen	→ Relativpronomen	↔ relative pronoun — pronoun that introduces a relative clause