Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Sud:
  2. süd:
  3. Süd:
  4. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Süd (Duits) in het Zweeds

Sud:

Sud [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sud (Extrakt; Aufgüß)
    avkokning; utdrag; dekokt; extrakt
    • avkokning [-en] zelfstandig naamwoord
    • utdrag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • dekokt [-en] zelfstandig naamwoord
    • extrakt [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avkokning Aufgüß; Extrakt; Sud
dekokt Aufgüß; Extrakt; Sud
extrakt Aufgüß; Extrakt; Sud
utdrag Aufgüß; Extrakt; Sud Auszug

Wiktionary: Sud

Sud
noun
  1. Aufguss, wässriger Extrakt

süd:

süd bijvoeglijk naamwoord

  1. süd (südlich)
    söder-; sydligt; syd-

Vertaal Matrix voor süd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
syd- süd; südlich
sydligt süd; südlich südlich
söder- süd; südlich

Wiktionary: süd


Cross Translation:
FromToVia
süd syd south — of or pertaining to the south

Süd:

Süd [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Süd (Süden)
    söder
    • söder [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Süd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
söder Süd; Süden Süden

Verwante vertalingen van Süd