Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stichwort:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stichwort (Duits) in het Zweeds

Stichwort:

Stichwort [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stichwort (Kennwort; Kenwort; Parole; Losung)
    lösenord
  2. Stichwort (Kennwort)
    nyckelord
  3. Stichwort (Tip; Hinweis; Anspielung; )
    hint; ledtråd; tips
    • hint zelfstandig naamwoord
    • ledtråd [-en] zelfstandig naamwoord
    • tips [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. Stichwort (Losung; Parole; Kennwort; Schlagwort; Slogan)
    val slagord

Vertaal Matrix voor Stichwort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hint Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
ledtråd Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Adreßbuch; Anschriftenbuch; Einwohnerverzeichnis; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Verweisung; Wink
lösenord Kennwort; Kenwort; Losung; Parole; Stichwort Kennung; Kennwort; Kennwörter; Zugriffscode
nyckelord Kennwort; Stichwort Schlagwörter; Schlüsselbegriffe; Schlüsselwort; Stichwörter
tips Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Verweisung; Wink; Zeiger
val slagord Kennwort; Losung; Parole; Schlagwort; Slogan; Stichwort

Synoniemen voor "Stichwort":


Wiktionary: Stichwort

Stichwort
noun
  1. Plural 1: Wort, das man in einem Wörterbuch alphabetisch oder nach anderen Kriterien geordnet auffinden kann und erläutert ist oder einen Textverweis enthält

Cross Translation:
FromToVia
Stichwort lemma; uppslagsord; grundform lemma — linguistics: canonical form of a term
Stichwort besked; genmäle; replik; reaktion réponseparole dire, ou acte effectué, en réaction à une question poser, une demande, ou à une déclaration, ou encore à un évènement.