Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tal (Duits) in het Zweeds

Tal:

Tal [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Tal (Mulde; Niederung; Bergtal; Senke)
    dal
    • dal [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Tal (Senke; Bergtal; Niederung)
    bergallé

Vertaal Matrix voor Tal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergallé Bergtal; Niederung; Senke; Tal
dal Bergtal; Mulde; Niederung; Senke; Tal

Wiktionary: Tal

Tal
noun
  1. Geografie: tiefergelegenes Gelände zwischen Erhebungen, Geländeeinschnitt

Cross Translation:
FromToVia
Tal dal vallei — een laagte tussen bergen
Tal dal valley — elongated depression between hills or mountains



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Tal (Zweeds) in het Duits

tal:

tal [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. tal
    Wort
    • Wort [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. tal
    die Rede
    • Rede [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. tal
  4. tal (nummer; siffra)
    die Zahl; der Numerus
    • Zahl [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Numerus [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. tal (artikulation; artikulering)
    die Aussprache; die Artikulation; die Formulierung
  6. tal (föredrag)
    die Ansprache; die Rede; die Lesung; Konzert
    • Ansprache [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rede [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Lesung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Konzert [das ~] zelfstandig naamwoord
  7. tal (deklamation; talarkonst)
    die Deklamation

Vertaal Matrix voor tal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ansprache föredrag; tal meddelande; nyhet
Artikulation artikulation; artikulering; tal
Aussprache artikulation; artikulering; tal debatt; diskussion; dom; konversation; meddelande; pratstund; samtal; uppklarning; uttal
Deklamation deklamation; tal; talarkonst deklamation; föredrag; hålla ett fördrag; tom retorik; uppläsning
Formulierung artikulation; artikulering; tal formulering; ordalydelse; uttryck
Konzert föredrag; tal konsert; musikföreställning
Lesung föredrag; tal läsning; rapport; version
Numerus nummer; siffra; tal
Rede föredrag; tal högtidligt tal; oration; språk; tungomål
Wort tal word
Zahl nummer; siffra; tal antal; betug; dos; grad; mängd; nummer; poäng; siffra
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesprochner Text tal

Synoniemen voor "tal":


Wiktionary: tal

tal
noun
  1. Linguistik: Bezeichnung für die Sprache in der besonderen Form, in der sie beim Sprechen verwendet wird
  2. Quantität (das Wieviel), numerischer Wert
  3. kein Plural: das Vermögen, die allgemeine Fähigkeit zu sprechen, sich zu verständigen; der Informationsträger mündlicher oder schriftlicher Kommunikation (= langage, Sprachvermögen/Sprachfähigkeit)
  4. Linguistik: Verwendung des Sprachsystems beim Schreiben oder Sprechen etc.
  5. Ansprache, Vortrag vor anderen Personen
  6. Rede zu einem bestimmten Thema für eine wählen Zuhörerschaft

Cross Translation:
FromToVia
tal Sprache language — the ability to communicate using words
tal Zahl; Anzahl number — abstract entity
tal Sprache speech — vocal communication
tal Rede; Ansprache speech — an oration, session of speaking
tal Anzahl aantal — een telbare hoeveelheid

Tal:

Tal

  1. Tal
    die Sprache
    • Sprache [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sprache Tal datorspråk; språk; tungomål

åtal:


Vertaal Matrix voor åtal:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Klage vor Gericht åtal

Wiktionary: åtal

åtal
noun
  1. Recht: Antrag auf Strafverfolgung

Cross Translation:
FromToVia
åtal Jammer; Beschwerde; Klage; Anzeige; Denunziation; Anklage; Beschuldigung plainte — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van Tal