Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Tor:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. Tor:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tor (Duits) in het Zweeds

Tor:

Tor [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Tor (Eingangstor)
    dörr; ingång; port; ingångsdörr
  2. Tor (Anstoß; Abstoß)
    mål
    • mål [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. Tor (große Tür)
    port
    • port [-en] zelfstandig naamwoord

Tor [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tor (Narr; Idiot; Verrückte; Schwachsinnige; Irrsinnige)
    fåne; dumbom; dåre; narr; idiot
    • fåne [-en] zelfstandig naamwoord
    • dumbom zelfstandig naamwoord
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • narr [-en] zelfstandig naamwoord
    • idiot [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Tor (Unbedeutende; Depp; Schaf; )
    knäppskalle; obetydlig
  3. der Tor (Tröttel; Spaßvogel; Verrückte; )
    dåre; knöl
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • knöl [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Tor (Geisteskranke; Verrückte; Wahnsinnige; )
    tok; galning; imbecill; idiot
    • tok [-en] zelfstandig naamwoord
    • galning [-en] zelfstandig naamwoord
    • imbecill zelfstandig naamwoord
    • idiot [-en] zelfstandig naamwoord
  5. der Tor (Narr am Hoff; Pinsel; Hanswurst; )
    hovnarr
  6. der Tor (Einfallspinsel; Tölpel; Tropf; Blödmann)
    fågelhjärna; idiot

Vertaal Matrix voor Tor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dumbom Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Arschloch; Dreckskerl; Irre; Schwachsinnige; Widerling
dåre Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Schwachsinnige; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte Brausekopf; Dummkopf; Dussel; Eiferer; Einfaltspinsel; Fanatiker; Gimpel; Glaubenseifer; Haarspalter; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Schwärmer; Strohkopf; Stümper; Topsüchtiger; Trottel; Zelot; blinde Fanatiker
dörr Eingangstor; Tor Durchgang; Tür
fågelhjärna Blödmann; Einfallspinsel; Tor; Tropf; Tölpel
fåne Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Bauerntölpel; ungeschliffener Kerl
galning Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Schwachsinnige; Tollkopf; Tor; Verrückte; Wahnsinnige Brausekopf; Eiferer; Ekel; Fan; Fanatiker; Fiesling; Geisteskranke; Glaubenseifer; Haarspalter; Irre; Irrsinnige; Scheusal; Schwärmer; Topsüchtiger; Verrückte; Wahnsinnige; Zelot; blinde Fanatiker; widerlicher Mensch
hovnarr Alberne; Ast; Geck; Hanswurst; Irrsinnige; Klunker; Knorren; Lackaffe; Narr am Hoff; Pinsel; Quast; Stutzer; Tor; Verrückte
idiot Blödmann; Einfallspinsel; Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tollkopf; Tor; Tropf; Tölpel; Verrückte; Wahnsinnige Dreckskerl; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Grobian; Hohlkopf; Lump; Quatschkopf; Sack; Schafskopf; Schuft; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel
imbecill Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Schwachsinnige; Tollkopf; Tor; Verrückte; Wahnsinnige
ingång Eingangstor; Tor Auffahrt; Beitritt; Einfahrt; Eingang; Eingangshalle; Einkommen; Halle; Portal; Rampe; Tür; Vorhalle; Zufahrtsstraße; Zugang; Zutritt
ingångsdörr Eingangstor; Tor
knäppskalle Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August Dummkopf; Hohlkopf; Strohkopf
knöl Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte Bauerntölpel; Flegel; Grobian; Hundsfott; Knorren; Lümmel; Unebenheit; Verletzung; Verwundung; ungehobelter Klotz; ungeschliffener Kerl
mål Abstoß; Anstoß; Tor; Treffer Absicht; Endziel; Endzweck; Gerichtsverfahren; Plan; Prozeß; Rechtsfall; Rechtsverfahren; Reiseziel; Verfahren; Ziel; Zielanbieter; Zielscheibe; Zielsetzung; Zielwert; Zweck
narr Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold
obetydlig Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August
port Eingangstor; Tor; große Tür Anschluss; Port
tok Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Schwachsinnige; Tollkopf; Tor; Verrückte; Wahnsinnige Dummkopf; Fan; Hohlkopf; Schwärmer; Strohkopf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
obetydlig anspruchslos; bedeutungslos; bescheiden; gering; geringfügig; gewöhnlich; kindisch; klein; läppisch; marginal; minimal; nichtsbedeutend; niedrig; trivial; unbedeutend; unscheinbar; unwesentlich; unwichtig

Synoniemen voor "Tor":


Wiktionary: Tor

Tor
noun
  1. veraltend: Narr
  2. Sport: durch den Schiedsrichter bestätigte Tatsache, dass ein Spieler das Spielgerät (Ball, Scheibe, Ring) regelkonform über die Torlinie des unter [2] genannten Tores untergebracht hat
  3. Architektur: großer Zugang, großer Durchgang
  4. Sport: Trefferzone bei vielen Ballspielarten

Cross Translation:
FromToVia
Tor dåre fool — person with poor judgement or little intelligence
Tor grind gate — door-like structure outside
Tor port gate — doorway, opening, or passage in a fence or wall
Tor mål goal — in many sports, an area into which the players attempt to put an object
Tor mål goal — (sport) act of placing the object into the goal
Tor mål goal — point(s) scored

Verwante vertalingen van Tor



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Tor (Zweeds) in het Duits


Wiktionary: Tor

Tor
noun
  1. Mythologie: der germanische Gott Donar / Thor
  2. Mythologie: hoher germanischer Gott

Cross Translation:
FromToVia
Tor Thor; Donar Thor — thunder god