Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Vieh:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vieh (Duits) in het Zweeds

Vieh:

Vieh [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Vieh (Tier; Getier)
    djur
    • djur [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Vieh (Viehbestand; Viehzeug)

Vertaal Matrix voor Vieh:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
djur Getier; Tier; Vieh Getier; Tiere
kreatursbesättning Vieh; Viehbestand; Viehzeug

Synoniemen voor "Vieh":


Wiktionary: Vieh

Vieh
noun
  1. Alle Nutztiere, die in der Landwirtschaft gehalten werden.

Cross Translation:
FromToVia
Vieh odjur brute — animal destitute of human reason
Vieh boskap cattle — certain other livestock