Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Wohnwagen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wohnwagen (Duits) in het Zweeds

Wohnwagen:

Wohnwagen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wohnwagen (Autoanhänger)
    husvagn
    • husvagn [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Wohnwagen (Campingbus; Wohnmobil; Camper)
    husvagn; husbil
    • husvagn [-en] zelfstandig naamwoord
    • husbil [-en] zelfstandig naamwoord
  3. der Wohnwagen (Caravan; Wohnanhänger)
    husvagn; karavan
    • husvagn [-en] zelfstandig naamwoord
    • karavan [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Wohnwagen
    bilvagn

Vertaal Matrix voor Wohnwagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bilvagn Wohnwagen
husbil Camper; Campingbus; Wohnmobil; Wohnwagen Campinggastin
husvagn Autoanhänger; Camper; Campingbus; Caravan; Wohnanhänger; Wohnmobil; Wohnwagen; Wohnwagen mit festem Standplatz
karavan Caravan; Wohnanhänger; Wohnwagen Karawane

Synoniemen voor "Wohnwagen":


Wiktionary: Wohnwagen

Wohnwagen
noun
  1. eine Art Anhänger, in dem man auf Reisen wohnt und der von einem Auto gezogen wird

Cross Translation:
FromToVia
Wohnwagen husvagn caravan — kampeerwagen, woonwagen, aanhangwagen die kan dienen als woonst

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Wohnwagen