Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Absprechen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor absprechen (Duits) in het Zweeds

absprechen:


Synoniemen voor "absprechen":


Wiktionary: absprechen

absprechen

Absprechen:

Absprechen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Absprechen (Abmachen; Akkordieren)
    överenskommande

Vertaal Matrix voor Absprechen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överenskommande Abmachen; Absprechen; Akkordieren Akkordieren; Übereinstimmen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överenskommande bejahend; konform; zustimmend

Computer vertaling door derden: