Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: assimilieren

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: assimilieren

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

assimilieren:
- foga; anpassa
Assimilieren:
- jämna ut; lägga ner sig vid; anpassa sig till något
Wiktionary:
- assimilieren → assimilera

Duits

Uitgebreide vertaling voor assimilieren (Duits) in het Zweeds

assimilieren:

assimilieren werkwoord (assimiliere, assimilierst, assimiliert, assimilierte, assimiliertet, assimiliert)

assimilieren (angleichen; gleichstellen)
foga; anpassa
- foga werkwoord (fogar, fogade, fogat)
- anpassa werkwoord (anpassar, anpassade, anpassat)

Conjugations for assimilieren:

Präsens

assimiliere
assimilierst
assimiliert
assimilieren
assimiliert
assimilieren

Imperfekt

assimilierte
assimiliertest
assimilierte
assimilierten
assimiliertet
assimilierten

Perfekt

habe assimiliert
hast assimiliert
hat assimiliert
haben assimiliert
habt assimiliert
haben assimiliert

1. Konjunktiv [1]

assimiliere
assimilierest
assimiliere
assimilieren
assimilieret
assimilieren

2. Konjunktiv

assimilierte
assimiliertest
assimilierte
assimilierten
assimiliertet
assimilierten

Futur 1

werde assimilieren
wirst assimilieren
wird assimilieren
werden assimilieren
werdet assimilieren
werden assimilieren

1. Konjunktiv [2]

würde assimilieren
würdest assimilieren
würde assimilieren
würden assimilieren
würdet assimilieren
würden assimilieren

Diverses

assimilier!
assimiliert!
assimilieren Sie!
assimiliert
assimilierend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor assimilieren:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anpassa	angleichen; assimilieren; gleichstellen	akkomodieren; anpassen; anprobieren; einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; personalisieren; starten
foga	angleichen; assimilieren; gleichstellen

Synoniemen voor "assimilieren":

beseitigen; anpassen; ausgleichen; fluchten; gleichmachen; nivellieren

Wiktionary: assimilieren

assimilieren

verb

Biologie: körperfremde Stoffe aufnehmen und in körpereigene Stoffe überführen
- assimilieren → assimilera
allgemein: anpassen
- assimilieren → assimilera
Grammatik: sich assimilieren: sich angleichen
- assimilieren → assimilera

Assimilieren:

Assimilieren [das ~] zelfstandig naamwoord

Assimilieren (Ebnen; Angleichen; Nivellieren)
jämna ut
- jämna ut zelfstandig naamwoord
Assimilieren (Angleichen)
lägga ner sig vid; anpassa sig till något
- lägga ner sig vid zelfstandig naamwoord
- anpassa sig till något zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Assimilieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anpassa sig till något	Angleichen; Assimilieren
jämna ut	Angleichen; Assimilieren; Ebnen; Nivellieren	Ausgleichung
lägga ner sig vid	Angleichen; Assimilieren
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jämna ut		ausgleichen; verrechnen