Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. entgegen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor entgegen (Duits) in het Zweeds

entgegen:

entgegen bijvoeglijk naamwoord

  1. entgegen
    mot
    • mot bijvoeglijk naamwoord
  2. entgegen (kontra; gegen)
    kontra; anti
    • kontra bijvoeglijk naamwoord
    • anti bijvoeglijk naamwoord
  3. entgegen (gegen; wider; zuwider; dagegen)
    anti
    • anti bijvoeglijk naamwoord

entgegen werkwoord

  1. entgegen (begegnen)
    träffa; möta
    • träffa werkwoord (träffar, träffade, träffat)
    • möta werkwoord (möter, mötte, mött)

Vertaal Matrix voor entgegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
möta begegnen; entgegen Bekanntschaft machen mit; anfahren; antreffen; auffinden; auge zu auge stehen; begegnen; finden; gegenüber einander stellen; konfrontieren; rammen; vorfinden
träffa begegnen; entgegen antun; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; erregen; greifen; rühren; schlagen; treffen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anti dagegen; entgegen; gegen; kontra; wider; zuwider
kontra entgegen; gegen; kontra
mot entgegen gegen
möta entgegenkommen

Synoniemen voor "entgegen":


Wiktionary: entgegen

entgegen
  1. mit Dativ (zumeist dem Substantiv vorgestellt): nicht im Einklang zu etwas; zuwider

Verwante vertalingen van entgegen