Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. erholen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erholen (Duits) in het Zweeds

erholen:


Synoniemen voor "erholen":

  • rekonvaleszieren
  • einen Lenz machen; abflacken; ausruhen; chillen; Däumchen drehen; faulenzen; gammeln; rumgammeln

Wiktionary: erholen

erholen
verb
  1. (reflexiv) sich entspannen
  2. (reflexiv) von einem schlechten Zustand zu einem besseren übergehen; wieder gesund werden

Verwante vertalingen van erholen