Explizieren: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor explizieren (Duits) in het Zweeds

beibringen; verklickern; ausführen; darlegen; erklären; erläutern; herüberbringen; klarmachen; konkretisieren; präzisieren; rüberbringen; verklugfiedeln; vermitteln

explizieren

verb

(transitiv) gehoben: jemandem etwas (beispielsweise eine These, Begriff oder Angelegenheit) erklären, näher erläutern
- explizieren → explicera; förklara

Cross Translation:

From	To	Via
• explizieren	→ förklara; utlägga	↔ expliquer — rendre clair.