Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gehörig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gehörig (Duits) in het Zweeds

gehörig:

gehörig bijvoeglijk naamwoord

  1. gehörig (sehr; besonders)
    mycket
    • mycket bijvoeglijk naamwoord
  2. gehörig (ziemlich; erheblich; beträchtlich)
    vara bekannt med

Vertaal Matrix voor gehörig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mycket Berg; Haufen; Masse; Menge; Stapel; große Masse
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
mycket abgelegen; entlegen; weitentfernt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mycket besonders; gehörig; sehr
vara bekannt med beträchtlich; erheblich; gehörig; ziemlich

Synoniemen voor "gehörig":

  • weidlich
  • bodenständig; rustikal; urig; urwüchsig; waschecht; zünftig

Wiktionary: gehörig

gehörig
adjective
  1. einer Sache angemessen, wie es sich gehört
  2. (umgangssprachlich) reichlich
  3. zu jemandem/etwas gehörend

Cross Translation:
FromToVia
gehörig passande; tjänlig; anständig convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.