Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: gelingen

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: gelingen

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

gelingen:
- passera
Gelingen:
- lyckande; framgång; lycka; succé; välstånd; tur
Wiktionary:
- gelingen → lyckas
- gelingen → lyckas, utfalla, framgång, utföra
- Gelingen → framgång, resultat

Duits

Uitgebreide vertaling voor gelingen (Duits) in het Zweeds

gelingen:

gelingen werkwoord

gelingen (fertigbringen; bestehen; schicken; geraten; ankommen; durchsetzen; schmeißen; hinkommen; glücken; zurechtkommen)
passera
- passera werkwoord (passerar, passerade, passerat)

Vertaal Matrix voor gelingen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
passera	ankommen; bestehen; durchsetzen; fertigbringen; gelingen; geraten; glücken; hinkommen; schicken; schmeißen; zurechtkommen	Passieren; ablaufen; durchfahren; durchreisen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen; vorbeifahren; vorübergehen; überholen

Synoniemen voor "gelingen":

erreichen; glücken; hinhauen; klappen

Wiktionary: gelingen

gelingen

verb

etwas erfolgreich zu Ende bringen
- gelingen → lyckas

Cross Translation:

From	To	Via
• gelingen	→ lyckas; utfalla; framgång; utföra	↔ réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue.

Gelingen:

Gelingen [das ~] zelfstandig naamwoord

Gelingen (Erzielen; Erfolg)
lyckande
- lyckande zelfstandig naamwoord
Gelingen (Glück; Erfolg)
framgång; lycka; succé; välstånd
- framgång zelfstandig naamwoord
- lycka [-en] zelfstandig naamwoord
- succé [-en] zelfstandig naamwoord
- välstånd [-ett] zelfstandig naamwoord
Gelingen (Massel; Glück; unerwartetes Glück; Erfolg; Glücksfall; Glücksfälle; Fortuna; Hit)
tur
- tur [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gelingen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
framgång	Erfolg; Gelingen; Glück	Anschlagen; Eintippen; Wohlbefinden; Wohlstand
lycka	Erfolg; Gelingen; Glück	Behagen; Erfolg; Euphorie; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Genuß; Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Großartigkeit; Gutdünken; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Schwein; Seligkeit; Vermögen; Vortrefflichkeit; Wohlbefinden; Wohlbehagen; Wohlstand; Wonne; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
lyckande	Erfolg; Erzielen; Gelingen
succé	Erfolg; Gelingen; Glück	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer; Wohlbefinden; Wohlstand
tur	Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; unerwartetes Glück	Ausfahrt; Ausflug; Erkundung; Erkundungsfahrt; Exkurs; Exkursion; Expedition; Extraprofit; Fahrt; Gastspielreise; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Lehrausflug; Marsch; Reise; Ritt; Schulausflug; Spazierfahrt; Spazierritt; Spritzfahrt; Studienreise; Tour; Tournee; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
välstånd	Erfolg; Gelingen; Glück	Wohl; Wohlbefinden; Wohlstand

Synoniemen voor "Gelingen":

Erfolg; Fortuna; Heil; Lorbeeren

Wiktionary: Gelingen

Cross Translation:

From	To	Via
• Gelingen	→ framgång; resultat	↔ aboutissement — Action d’aboutir.
• Gelingen	→ framgång	↔ succès — Ce qui arriver à quelqu’un de conforme au but qu’il se proposer dans une affaire, dans une entreprise, dans un travail.

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gelingen (Zweeds) in het Duits

gelingen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

gelé: Laich; Gelatine; Gelee; Gallerte; Brei; Gelatinepudding
ingen: keines; keinerlei; kein; nicht ein; niemand; keiner