Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: grämen

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: grämen

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

grämen:
- Wiktionary:
  grämen → gräma sig, gräma
- Synoniemen voor "grämen":
  beunruhigen; Gedanken machen; härmen; sorgen; Sorgen machen

Duits

Uitgebreide vertaling voor grämen (Duits) in het Zweeds

grämen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Gör: kille; grabb; unge; baby; spädbarn; litet barn
Menü: meny; matlista

grämen:

Synoniemen voor "grämen":

beunruhigen; Gedanken machen; härmen; sorgen; Sorgen machen

Wiktionary: grämen

grämen

verb

reflexiv: traurig, bekümmert sein
- grämen → gräma sig
transitiv: bei jemandem Kummer, Traurigkeit verursachen
- grämen → gräma