Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- halbjährlich:
-
Wiktionary:
- halbjährlich → halvårligen, halvårsvis, halvårlig
Duits
Uitgebreide vertaling voor halbjährlich (Duits) in het Zweeds
halbjährlich:
-
halbjährlich
halvårligt; var sjätte månad-
halvårligt bijvoeglijk naamwoord
-
var sjätte månad bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor halbjährlich:
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| halvårligt | halbjährlich | |
| var sjätte månad | halbjährlich |
Synoniemen voor "halbjährlich":
Wiktionary: halbjährlich
halbjährlich
adjective
-
jedes halbe Jahr
- halbjährlich → halvårligen; halvårsvis; halvårlig