Duits
Uitgebreide vertaling voor hohl (Duits) in het Zweeds
hohl:
-
hohl (nichtssagend; leer; inhaltslos)
tomt; meningslös; meningslöst; intetsägande; betydelselöst; innehållslös; innehållslöst-
tomt bijvoeglijk naamwoord
-
meningslös bijvoeglijk naamwoord
-
meningslöst bijvoeglijk naamwoord
-
intetsägande bijvoeglijk naamwoord
-
betydelselöst bijvoeglijk naamwoord
-
innehållslös bijvoeglijk naamwoord
-
innehållslöst bijvoeglijk naamwoord
-
-
hohl (gebogen)
-
hohl (dürftig; spärlich; schmächtig; miserabel; empfindlich; knapp; klein; schwach; winzig; geringfügig; sparsam; mager; hager; kläglich; eng; fein; schlecht; gering; dünn; öde; karg; hinfällig; schlapp; hilflos; schlaff; schäbig; handlich; unscheinbar; ungültig; zerbrechlich; schütter; flau; nichtig; vergänglich; gedrungen; grundlos; kärglich; schadhaft; gebrechlich; schwächlich; kränklich; sehrklein)
-
hohl (nicht hell; matt; dumpfig; stumpf; schwach; grau; blind; schlapp; schlaff; flau; farblos; beschlagen; glanzlos)
-
hohl (inhaltslos; unausgefüllt; blanko; leer; geistlos)
tomt; innehållslös; innehållslöst-
tomt bijvoeglijk naamwoord
-
innehållslös bijvoeglijk naamwoord
-
innehållslöst bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor hohl:
Synoniemen voor "hohl":
Computer vertaling door derden: