Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. jetzt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor jetzt (Duits) in het Zweeds

jetzt:

jetzt bijvoeglijk naamwoord

  1. jetzt (in diesem Moment; im Moment; zur Zeit; )
    nuförtiden; just nu
  2. jetzt (in diesem Moment; nun)
    just nu
  3. jetzt (gegenwärtig; aktuell; im Moment; )
    nuvarande; närvarande
  4. jetzt (heutzutage)
    idag; i nuet
    • idag bijvoeglijk naamwoord
    • i nuet bijvoeglijk naamwoord
  5. jetzt (in diesem Moment; zu diesem Zeitpunkt)
    i det ögonblicket

Vertaal Matrix voor jetzt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
närvarande Anwesende
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
i det ögonblicket in diesem Moment; jetzt; zu diesem Zeitpunkt
i nuet heutzutage; jetzt
idag heutzutage; jetzt heute
just nu auf der Stelle; augenblicklich; gerade; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzt; momentan; nun; zur Zeit auf der Stelle; augenblicklich; eben; eben noch; gerade; gerade eben; geradeeben; im Augenblick; im Moment; momentel; soeben
nuförtiden auf der Stelle; augenblicklich; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzt; momentan; zur Zeit
nuvarande aktuell; augenblicklich; derzeitig; gegenwärtig; im Augenblick; im Moment; jetzt; momentan aktuell; derzeitig; gegenwärtig; heutig; zeitgemäß; zeitgenössisch
närvarande aktuell; augenblicklich; derzeitig; gegenwärtig; im Augenblick; im Moment; jetzt; momentan schal

Synoniemen voor "jetzt":


Wiktionary: jetzt

jetzt
adverb
  1. nun, in diesem Moment
    • jetztnu
  2. heute, heutzutage

Cross Translation:
FromToVia
jetzt nu now — at the present time
jetzt numera; nu för tiden; numer nowadays — at the present time
jetzt nu nu — op het huidige tijdstip

Jetzt:


Synoniemen voor "Jetzt":


Wiktionary: Jetzt

Jetzt
noun
  1. gehoben: die gegenwärtige Zeit

Cross Translation:
FromToVia
Jetzt nu now — the present time
Jetzt nu; nutid present — current time

Verwante vertalingen van jetzt