Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kündigen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kündigen (Duits) in het Zweeds

kündigen:


Synoniemen voor "kündigen":


Wiktionary: kündigen

kündigen
verb
  1. den Mietvertrag einseitig beenden
  2. einen Vertrag/eine Vertragsbeziehung beenden
  3. ein Arbeitsverhältnis auflösen

Cross Translation:
FromToVia
kündigen sparka; kicka can — to fire or dismiss an employee
kündigen säga upp denounce — to announce the termination of; especially a treaty
kündigen sparka; avskeda fire — to terminate the employment of
kündigen avgå resign — quit a job or position

Kündigen:

Kündigen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kündigen (Abdanken)
    slänga ut

Vertaal Matrix voor Kündigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slänga ut Abdanken; Kündigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slänga ut auslegen; ausscheiden; auswerfen; wegschmeißen