Periodisch: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor periodisch (Duits) in het Zweeds

periodisch
periodiskt; periodisk
- periodiskt bijvoeglijk naamwoord
- periodisk bijvoeglijk naamwoord

regelmäßig; turnusmäßig; wiederholend; wiederkehrend; zyklisch; abspielen; ereignen; geschehen; passieren; stattfinden; unterlaufen; vorfallen; vorkommen; zustoßen; zutragen
konjunkturell

periodisch

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• periodisch	→ periodisk	↔ periodic — having repeated cycles
• periodisch	→ periodisk	↔ périodique — Qui revient régulièrement dans le temps.