Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. positiv:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. positiv:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor positiv (Duits) in het Zweeds

positiv:

positiv bijvoeglijk naamwoord

  1. positiv
    överskottande

Vertaal Matrix voor positiv:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överskottande positiv

Synoniemen voor "positiv":


Wiktionary: positiv


Cross Translation:
FromToVia
positiv plus plus — being positive rather than negative or zero
positiv positiv positive — definitely laid down

Positiv:


Synoniemen voor "Positiv":


Wiktionary: Positiv


Cross Translation:
FromToVia
Positiv positiv positive — adjective or adverb in the positive degree

Verwante vertalingen van positiv



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor positiv (Zweeds) in het Duits

positiv:

positiv bijvoeglijk naamwoord

  1. positiv (positivt)
    positive

positiv [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. positiv (vevpositiv)
    die Drehorgel

Vertaal Matrix voor positiv:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Drehorgel positiv; vevpositiv snur orgel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
positive positiv; positivt

Synoniemen voor "positiv":


Wiktionary: positiv

positiv
noun
  1. Musik: kleinere, von einer Person leicht zu transportierende und oft mit einem Fahrgestell versehene Drehorgel
  2. ein mechanisches Musikinstrument, das mit einer Kurbel betrieben (gespielt) wird

Cross Translation:
FromToVia
positiv Drehorgel; Leierkasten barrel organ — pipe instrument with air controlled pins in a revolving barrel
positiv positiv positive — definitely laid down
positiv Positiv positive — adjective or adverb in the positive degree
positiv fröhlich; optimistisch upbeat — Having a positive, lively, or perky tone, attitude, etc.

Verwante vertalingen van positiv