Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: praktisch

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: praktisch

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

praktisch:
- i praktiken; praktisk; praktiskt; liksom altid
Wiktionary:
- praktisch → praktisk
- praktisch → praktisk, i princip

Duits

Uitgebreide vertaling voor praktisch (Duits) in het Zweeds

praktisch:

praktisch bijvoeglijk naamwoord

praktisch (die Praxis betreffend)
i praktiken
- i praktiken bijvoeglijk naamwoord
praktisch (simpel; leicht)
praktisk; praktiskt
- praktisk bijvoeglijk naamwoord
- praktiskt bijvoeglijk naamwoord
praktisch (so gut wie)
liksom altid
- liksom altid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor praktisch:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
i praktiken	die Praxis betreffend; in der Praxis; praktisch
liksom altid	praktisch; so gut wie
praktisk	leicht; praktisch; simpel	passend
praktiskt	leicht; praktisch; simpel	passend

Synoniemen voor "praktisch":

beileibe; de facto; echt; faktisch; in der Tat; in facto; in Wahrheit; in Wirklichkeit; natürlich; real; tatsächlich; wahrhaft; wahrhaftig; wahrlich; wirklich
in der Praxis; in praxi
angebracht; brauchbar; dienlich; durchführbar; hilfreich; nützlich; patent; praktikabel; praxistauglich; viabel; zweckdienlich; zweckmäßig
eher; eigentlich; so gut wie; ungefähr
fast wie; förmlich; gewissermaßen; gleichsam; im Prinzip; quasi; sozusagen

Wiktionary: praktisch

praktisch

adjective

in der Praxis, auf Realität bezogen
- praktisch → praktisk
allgemein: handlich, gut
- praktisch → praktisk

Cross Translation:

From	To	Via
• praktisch	→ praktisk	↔ convenient — of or pertaining to convenience; simple; easy; expedient
• praktisch	→ praktisk	↔ practical — based on practice or action rather than theory or hypothesis
• praktisch	→ praktisk	↔ practical — being likely to effective and applicable to a real situation
• praktisch	→ praktisk	↔ practical — having skills or knowledge that are practical
• praktisch	→ i princip	↔ virtually — almost