Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. spitz:
  2. Spitz:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor spitz (Duits) in het Zweeds

spitz:

spitz bijvoeglijk naamwoord

  1. spitz
    spetsigt; spetsig
  2. spitz (zugespitzt)
    vass; spetsig; vasst
    • vass bijvoeglijk naamwoord
    • spetsig bijvoeglijk naamwoord
    • vasst bijvoeglijk naamwoord
  3. spitz (hell; scharf; grell; schrill; schroff)
    stark; bländande; starkt

Vertaal Matrix voor spitz:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bländande grell; hell; scharf; schrill; schroff; spitz blendend; glänzend; großartig; hervorragend
spetsig spitz; zugespitzt
spetsigt spitz bissig; gezahnt; kantig; scharf; spitzig
stark grell; hell; scharf; schrill; schroff; spitz derb; forsch; groß; konzentriert; kraftvoll; kräftig; robust; stark; stattlich; stramm; stämmig; von starke Gehalt
starkt grell; hell; scharf; schrill; schroff; spitz derb; forsch; groß; kraftvoll; kräftig; reich an Alkohol; robust; sehr alkoholhaltig; stark; stattlich; stramm; stämmig
vass spitz; zugespitzt clever; gerieben; gescheit; gewitzt; pfiffig; schlau
vasst spitz; zugespitzt clever; gerieben; gescheit; gewitzt; pfiffig; schlau; zugespitzt

Synoniemen voor "spitz":

  • gehässig
  • spöttisch; halbernst; ins Lächerliche ziehend; ironisch; lächerlich machend; lästerlich; lästernd; mit gespielter Ernsthaftigkeit; nicht ganz ernst gemeint; scharfzüngig; scherzhaft; spöttelnd

Wiktionary: spitz


Cross Translation:
FromToVia
spitz spetsig acute-angledgeometry
spitz kåt; tänd horny — sexually aroused
spitz vass sharp — pointed, able to pierce easily
spitz amper; egg; gräll; gäll; skarp aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
spitz amper; egg; gräll; gäll; skarp pointu — Qui se termine en pointe

Spitz:

Spitz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spitz
    spets; spetshund

Vertaal Matrix voor Spitz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spets Spitz Berggipfel; Besatz; Beschlag; Borte; Fransenborte; Gipfel; Gipfelpunkt; Hecht; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Kante; Klimax; Krempe; Leiste; Orgasmus; Pointe; Rand; Saum; Speerspitze; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei; Streifen; Tresse; Vorhut; Zentrumspitze
spetshund Spitz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spets aus Spitze