Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. spontan:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. spontan:


Duits

Uitgebreide vertaling voor spontan (Duits) in het Zweeds

spontan:

spontan bijvoeglijk naamwoord

  1. spontan (freiwillig; zwanglos; ungekünstelt; )
    frivilligt; frivillig

Vertaal Matrix voor spontan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig Anwärter; Freiwillige; Freiwilliger; Freiwilligkeit; Praktikant; Selbstlosigkeit; Volontär
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig frei; freiwillig; natürlich; spontan; uneigennützig; ungekünstelt; ungezwungen; zwanglos fakultativ; freiwillig; informell; unverbindlich; wahlfrei
frivilligt frei; freiwillig; natürlich; spontan; uneigennützig; ungekünstelt; ungezwungen; zwanglos fakultativ; informell; unverbindlich; wahlfrei

Synoniemen voor "spontan":


Wiktionary: spontan


Cross Translation:
FromToVia
spontan i flykten on the fly — (idiomatic) spontaneously or extemporaneously



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor spontan (Zweeds) in het Duits

spontan:

spontan bijvoeglijk naamwoord

  1. spontan (impulsivt; spontant)
    impulsiv; unbesonnen

Vertaal Matrix voor spontan:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
impulsiv impulsivt; spontan; spontant
unbesonnen impulsivt; spontan; spontant ansvarslös; ansvarslöst; brådstörtat; dumdristigt; förhastad; förhastat; förrycktet; huvudlös; huvudlöst; lättfärdig; lättfärdigt; lättsinnig; lättsinnigt; obetänksam; obetänksamt; ogenomtänkt; oomtänksam; oomtänksamt; tanklös; tanklöst; virrig; virrigt; vågande; våghalsig; våghalsigt; överilad; överilat

Synoniemen voor "spontan":

  • impulsiv