Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: türmen

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: türmen

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

türmen:
- Wiktionary:
  türmen → sticka, pysa, dra, kila, rusa, springa
- Synoniemen voor "türmen":
  Fisch machen; Biege machen; Flatter machen; Fliege machen; Flucht ergreifen; Rückzieher machen; aus dem Staub machen; davon machen; entfernen; rausscheren; vom Acker machen; zurückziehen; abhauen; abspringen; ausbüchsen; Fersengeld geben; fliehen; flüchten; verschwinden; weggehen

Duits

Uitgebreide vertaling voor türmen (Duits) in het Zweeds

türmen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Tür: dörr; ingång
Menü: meny; matlista

türmen:

Synoniemen voor "türmen":

Fisch machen; Biege machen; Flatter machen; Fliege machen; Flucht ergreifen; Rückzieher machen; aus dem Staub machen; davon machen; entfernen; rausscheren; vom Acker machen; zurückziehen; abhauen; abspringen; ausbüchsen; Fersengeld geben; fliehen; flüchten; verschwinden; weggehen

Wiktionary: türmen

Cross Translation:

From	To	Via
• türmen	→ sticka; pysa; dra; kila; rusa; springa	↔ skedaddle — move or run away quickly

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor türmen (Zweeds) in het Duits

türmen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

tår: Schluck; kleinr Schluck
men: jedoch; doch; aber
åtrå: auf etwas abfahren; auf etwas geil sein; verlangen; Verlangen; sich sehnen; hungern; Begehren; schmachten