Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: zurechtmachen

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: zurechtmachen

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

zurechtmachen:
- klä; klä ut; klä upp
Zurechtmachen:
- utarbeta; skissa; formulera
Wiktionary:
- zurechtmachen → anpassa, ordna, anrätta, tillaga, frisera, tilltyga, förlika, försona, passa, arrangera, inreda

Duits

Uitgebreide vertaling voor zurechtmachen (Duits) in het Zweeds

zurechtmachen:

zurechtmachen werkwoord (mache zurecht, machst zurecht, macht zurecht, machte zurecht, machtet zurecht, zurechtgemacht)

zurechtmachen (aufputzen; ausschmücken; aufdonnern; herausputzen; feinmachen)
klä; klä ut; klä upp
- klä werkwoord (klär, klädde, klätt)
- klä ut werkwoord (klär ut, klädde ut, klätt ut)
- klä upp werkwoord (klär upp, klädde upp, klätt upp)

Conjugations for zurechtmachen:

Präsens

mache zurecht
machst zurecht
macht zurecht
machen zurecht
macht zurecht
machen zurecht

Imperfekt

machte zurecht
machtest zurecht
machte zurecht
machten zurecht
machtet zurecht
machten zurecht

Perfekt

habe zurechtgemacht
hast zurechtgemacht
hat zurechtgemacht
haben zurechtgemacht
habt zurechtgemacht
haben zurechtgemacht

1. Konjunktiv [1]

mache zurecht
machest zurecht
mache zurecht
machen zurecht
machet zurecht
machen zurecht

2. Konjunktiv

machte zurecht
machtest zurecht
machte zurecht
machten zurecht
machtet zurecht
machten zurecht

Futur 1

werde zurechtmachen
wirst zurechtmachen
wird zurechtmachen
werden zurechtmachen
werdet zurechtmachen
werden zurechtmachen

1. Konjunktiv [2]

würde zurechtmachen
würdest zurechtmachen
würde zurechtmachen
würden zurechtmachen
würdet zurechtmachen
würden zurechtmachen

Diverses

mache zurecht!
macht zurecht!
machen Sie zurecht!
zurechtgemacht
zurechtmachend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zurechtmachen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klä	aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen	ankleiden; ausstatten; bekleiden; beziehen; erfreuen; gefallen; polstern
klä upp	aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen	aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren
klä ut	aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klä		bedecken

Synoniemen voor "zurechtmachen":

anfertigen; bereit machen; fertig machen; präparieren
ausbessern; basteln; flicken; flickschustern; herrichten; instandsetzen; kitten; reparieren; richten; schustern
Make-up auflegen; schminken

Wiktionary: zurechtmachen

Cross Translation:

From	To	Via
• zurechtmachen	→ anpassa; ordna; anrätta; tillaga; frisera; tilltyga; förlika; försona; passa	↔ accommoder — donner, procurer de la commodité.
• zurechtmachen	→ arrangera; inreda	↔ arranger — arranger (transitive) (fr)
• zurechtmachen	→ arrangera; inreda	↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.

Zurechtmachen:

Zurechtmachen [das ~] zelfstandig naamwoord

Zurechtmachen (Redigieren)
utarbeta; skissa; formulera
- utarbeta [-ett] zelfstandig naamwoord
- skissa zelfstandig naamwoord
- formulera [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zurechtmachen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
formulera	Redigieren; Zurechtmachen
skissa	Redigieren; Zurechtmachen
utarbeta	Redigieren; Zurechtmachen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
formulera		ausdrücken; formulieren; in Worte fassen
utarbeta		ausarbeiten; entnehmen; genauerumschreiben; herauslösen; herausziehen; nach oben ziehen