Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abschießen (Duits) in het Zweeds

Abschießen:

Abschießen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abschießen
    skjuta ihjäl
  2. Abschießen (Abfeuern; Beschießung)
    jakt; skjutning; skjutande
  3. Abschießen (Totschießen; Niederschießen)
    skjuta till döds
  4. Abschießen (Abknallen)
    skott; jakt
    • skott [-ett] zelfstandig naamwoord
    • jakt [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abschießen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jakt Abfeuern; Abknallen; Abschießen; Beschießung Jagd; Jagdexpedition; Jagdpartie; verfolgung
skjuta ihjäl Abschießen
skjuta till döds Abschießen; Niederschießen; Totschießen
skjutande Abfeuern; Abschießen; Beschießung Abfeuern; Schießen
skjutning Abfeuern; Abschießen; Beschießung Feuergefecht; Schießerei
skott Abknallen; Abschießen Querschuß; Rosenkohl; Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skjuta till döds erschießen; totschießen