Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Anfordern:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anfordern (Duits) in het Zweeds

Anfordern:

Anfordern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anfordern (Bestellen)
    beställande
  2. Anfordern (Abtrennen; Abheben; Abtreten)
    krav; anspråk; fordran
    • krav [-ett] zelfstandig naamwoord
    • anspråk [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fordran zelfstandig naamwoord
  3. Anfordern
    fodra
    • fodra zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anfordern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anspråk Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern Anfrage; Anmaßung; Anspruch; Ansprüche; Antrag; Begehren; Bitte; Gesuch; Prätension; Schadensersatzansprüche
beställande Anfordern; Bestellen
fodra Anfordern
fordran Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern Schuldforderung
krav Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern Anmaßung; Anpruch geltend machen auf; Ansprüche; Bedingung; Benötigte; Erforderliche; Forderung; Prätension; Schadensersatzansprüche
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fodra ernähren; füttern; speisen; verpflegen; wiederfordern; zurückfordern