Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aufenthalt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufenthalt (Duits) in het Zweeds

Aufenthalt:

Aufenthalt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufenthalt (Aufschub; Ausstand)
    försening

Vertaal Matrix voor Aufenthalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försening Aufenthalt; Aufschub; Ausstand Aufschub; Frist; Galgenfrist; Verschiebung; Vertagung; Verzögerung

Synoniemen voor "Aufenthalt":


Wiktionary: Aufenthalt

Aufenthalt
noun
  1. gehoben: Ort, an dem man sich aufhalten
  2. das anwesend, das verweilen

Cross Translation:
FromToVia
Aufenthalt vistelse sojourn — A short stay somewhere

Verwante vertalingen van Aufenthalt