Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Defekte:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Defekte (Duits) in het Zweeds

Defekte:

Defekte [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Defekte
    fel; defekter; skavanker
  2. die Defekte (Schäden; Mängel)
    defekter; trasigheter
  3. die Defekte (händicaps; Mängel; Schäden)
    handikapp

Vertaal Matrix voor Defekte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defekter Defekte; Mängel; Schäden
fel Defekte Abwesenheit; Defekt; Falsche; Falschheit; Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Gehrung; Irrtum; Mißstand; Mißverhältnis; Nichterfüllung; Schnitzer; Tadel; Unrecht; Verfehlung; Versehen; Versäumnis; Vorwurf; Übel
handikapp Defekte; Mängel; Schäden; händicaps Abweichung; Arbeitsunfähigkeit; Defekt; Dienstunfähigkeit; Ermangelung; Erwerbsunfähigkeit; Gebrechen; Handikap; körperliches Gebrechen
skavanker Defekte
trasigheter Defekte; Mängel; Schäden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fel durcheinander; falsch; fehlerhaft; irrtümlicherweise; konfus; unrichtig; verkehrt; verschmitzt; verstört; verwirrt; wirr