Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Filter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Filter (Duits) in het Zweeds

Filter:

Filter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Filter (Filtertüte)
    filter; kaffefilter
  2. der Filter (Regel)
    regel; filter
    • regel [-en] zelfstandig naamwoord
    • filter [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. der Filter
    filter
    • filter [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Filter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
filter Filter; Filtertüte; Regel
kaffefilter Filter; Filtertüte Kaffeefilter
regel Filter; Regel Dienstordnung; Grundregel; Ordnung; Regel; Reglementierung; Richtlinie; Riegel; Schloß; offizielle Verordnung

Wiktionary: Filter

Filter
noun
  1. Optik: Gerät oder Vorrichtung zum Selektieren von Strahlungen
  2. Elektronik: Schaltkreis oder Bauteil welches bestimmte Frequenzen aus einem Signalspektrum abschwächt oder verhindert
  3. Fotografie: Vorrichtung vor dem Objektiv zur Veränderung des Bildes
  4. Informatik: Software zur Trennung oder Aussonderung von Dateien oder Informationen
  5. Technik: Vorrichtung, Gerät oder Baugruppe zur Trennung oder Aussonderung bestimmter Medium oder Feststoffe
  6. Material zur Trennung oder Aussonderung bestimmter Substanzen

Cross Translation:
FromToVia
Filter filter filter — device for separating impurities from a fluid or other substance
Filter filter filter — electronics or software to separate unwanted signal
Filter filter filter — any device or procedure that acts to separate or isolate
Filter filter filter — een voorwerp met kleine gaatjes waar water of gassen doorheen kunnen om gezuiverd te worden
Filter filter filtre — dispositif pour séparer