Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Frische:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frische (Duits) in het Zweeds

Frische:

Frische [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Frische (Kühle; Frischheit; Kälte; Kühlheit)
    kyla
    • kyla [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Frische
    nyhet; friskhet; fräschör

Vertaal Matrix voor Frische:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
friskhet Frische Flinkheit; Geschwindigkeit; Gesundheit; Gewandtheit; Wohlbefinden
fräschör Frische
kyla Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Erkältung; Frostigkeit; Kälte; Kühle; Kühlheit; Schnupfen; Ungeselligkeit; Zurückhaltung
nyhet Frische Ansprache; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bericht; Botschaft; Erneuerung; Erwähnung; Innovation; Meldung; Mitteilung; Modernität; Verlautbarung; Verzeichnung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kyla erstarren

Synoniemen voor "Frische":

  • Unverbrauchtheit

Wiktionary: Frische

Frische
noun
  1. übertragen: ein unverbrauchter Zustand ohne Ermüdungs- oder Alterungserscheinungen
  2. von Lebensmitteln: ein Zustand, in dem noch keine (unerwünschten) Alterungs- oder Verfallsprozesse eingesetzt haben
  3. als angenehm empfundene kühlende Wirkung

Cross Translation:
FromToVia
Frische frisk freshness — freshness