Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Gebot

Vertaal Gebot van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gebot:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gebot (Duits) in het Zweeds

Gebot:

Gebot [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gebot (Angebot; Ansage)
    bud
    • bud [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Gebot (Vorschrift; Gesetz; Reglement; )
    ordination; åläggande; föreskrift; preskription; recept; stadgande
  3. Gebot (militärischer Befehl; Auftrag; Befehl; Heeresbefehl)
    befallning; kommando
  4. Gebot (Versprechen; Gelöbnis; Erfordernis; Gelübde)
    engagemang; löfte; åtagande; ed; obligation
    • engagemang [-ett] zelfstandig naamwoord
    • löfte [-ett] zelfstandig naamwoord
    • åtagande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • ed [-en] zelfstandig naamwoord
    • obligation [-en] zelfstandig naamwoord
  5. Gebot (Verpflichtung; Verbindlichkeit; Gebundenheit)
    obligation; plikt
  6. Gebot (Erlaß)
    uppdrag
    • uppdrag [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gebot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befallning Auftrag; Befehl; Gebot; Heeresbefehl; militärischer Befehl Anweisung; Auftrag; Befehl; Dienstbefehl; Dienstliche Anweisungen; Erlaß; Instruktion; Kommando; Oberbefehl; Schreiben; Weisung; Zwangsbefehl
bud Angebot; Ansage; Gebot Austräger; Bote; Eilbote; Frachtschiffer; Herold; Inhaber; Kurier; Spediteur; Transporteur; Transportunternehmer
ed Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen Eid
engagemang Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen
föreskrift Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Gebot; Gesetz; Ordnung; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Statut; Verfügung; Verordnung; Vorschrift Anordnung; Anweisung; Dienstordnung; Fügung; Instruktion; Kompaß; Ordnung; Regelung; Reglementierung; Regulierung; Richtlinie; Spielregel; offizielle Verordnung
kommando Auftrag; Befehl; Gebot; Heeresbefehl; militärischer Befehl Befehl; Kommando; Kommandosoldat
löfte Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen
obligation Erfordernis; Gebot; Gebundenheit; Gelöbnis; Gelübde; Verbindlichkeit; Verpflichtung; Versprechen Anlagepapier; Schuldverschreibung; Wertpapier
ordination Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Gebot; Gesetz; Ordnung; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Statut; Verfügung; Verordnung; Vorschrift Einweihung; Initiatie
plikt Gebot; Gebundenheit; Verbindlichkeit; Verpflichtung Pflicht
preskription Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Gebot; Gesetz; Ordnung; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Statut; Verfügung; Verordnung; Vorschrift
recept Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Gebot; Gesetz; Ordnung; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Statut; Verfügung; Verordnung; Vorschrift Kassenbons; Rezept; Scheine
stadgande Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Gebot; Gesetz; Ordnung; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Statut; Verfügung; Verordnung; Vorschrift
uppdrag Erlaß; Gebot Auftrag; Ausschüsse; Bestellungen; Dienstbefehle; Ernennung zum Offizier; Fall; Kasus; Mandate
åläggande Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Gebot; Gesetz; Ordnung; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Statut; Verfügung; Verordnung; Vorschrift
åtagande Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen

Synoniemen voor "Gebot":


Wiktionary: Gebot

Gebot
noun
  1. Erfordernis
  2. Kaufangebot bei einer Auktion
    • Gebot → bud
  3. in Ethik, Religion oder Recht: Verpflichtung oder Anweisung
Cross Translation:
FromToVia
• Gebot → bud ↔ bid — offer at an auction
• Gebot → föreskrift ↔ precept — rule or principle governing personal conduct
• Gebot → bud ↔ gebod — opgelegde verplichting
• Gebot → anbud; förslag; offert ↔ offre — action d’offrir.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0723 seconde
Page rendered in 1.0 seconds