Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Glocke:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Glocke (Duits) in het Zweeds

Glocke:

Glocke [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Glocke (Klingel; Schelle)
    dörrklocka; klocka
  2. die Glocke (Glasglocke; Käseglocke)
    glasklocka

Vertaal Matrix voor Glocke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dörrklocka Glocke; Klingel; Schelle Klingeln; Schellen; Türglocke; Türklingel
glasklocka Glasglocke; Glocke; Käseglocke Glasglocke
klocka Glocke; Klingel; Schelle Systemuhr; Uhr
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klocka die Zeit stoppen; stoppen

Synoniemen voor "Glocke":


Wiktionary: Glocke

Glocke
noun
  1. nach unten hin geöffneter kelchartiger Metallgegenstand, der durch Schlagen mit einem Klöppel zum Klingen gebracht wird

Cross Translation:
FromToVia
Glocke pingla; klocka bell — percussive instrument
Glocke klocka cloche — Instrument