Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hersteller:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hersteller (Duits) in het Zweeds

Hersteller:

Hersteller [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hersteller (Fabrikant; Produzent; Darsteller; )
    leverantör; tillverkare; fabrikör
  2. der Hersteller (Entwerfer; Autor; Schöpfer; )
    skapare; upphovsman; producent; tillverkare
  3. der Hersteller (Produzent; Erzeuger)
    producent
  4. der Hersteller (Verfasser)
    kompilator

Vertaal Matrix voor Hersteller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabrikör Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent
kompilator Hersteller; Verfasser
leverantör Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent Anbieter; Auftragnehmer; Austräger; Händler; Kreditor; Lieferant
producent Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Hersteller; Produzent; Schöpfer; Urheber
skapare Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Hersteller; Schöpfer; Urheber Autor; Autorin; Dichterin; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schriftstellerin; Schöpfer; Schöpferin
tillverkare Autor; Darsteller; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Gestalter; Hersteller; Hervorbringer; Produzent; Schöpfer; Urheber Autor; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schöpfer
upphovsman Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Hersteller; Schöpfer; Urheber

Synoniemen voor "Hersteller":


Wiktionary: Hersteller

Hersteller
noun
  1. das Unternehmen, das einen bestimmten Artikel herstellt (produziert)

Cross Translation:
FromToVia
Hersteller producent; tillverkare producer — in economics