Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Klient:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klient (Duits) in het Zweeds

Klient:

Klient [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Klient (Kunde; Käufer; Erwerber)
    kund
    • kund [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Klient (Kunde)
    klient; kvinnlig klient

Vertaal Matrix voor Klient:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klient Klient; Kunde Auftraggeber; Client; Clientcomputer
kund Erwerber; Klient; Kunde; Käufer Auftraggeber; Debitor; Kunde
kvinnlig klient Klient; Kunde

Synoniemen voor "Klient":


Wiktionary: Klient

Klient
noun
  1. Person, die von einer anderen betreut/vertreten wird

Cross Translation:
FromToVia
Klient kund client — (histoire) Romain qui se placer sous le patronage d’un citoyen noble ou puissant.