Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Knäuel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Knäuel (Duits) in het Zweeds

Knäuel:

Knäuel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Knäuel (Knoten; Strähne; Knötchen; Dutt; Haarknoten)
    knut; hårknut
    • knut zelfstandig naamwoord
    • hårknut [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Knäuel (strenges Garn; Wickel)
    knut
    • knut zelfstandig naamwoord

Knäuel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Knäuel
    nystan
    • nystan [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knäuel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hårknut Dutt; Haarknoten; Knoten; Knäuel; Knötchen; Strähne Dutt; Gesicht; Haarbüschel; Haarknoten; Knoten
knut Dutt; Haarknoten; Knoten; Knäuel; Knötchen; Strähne; Wickel; strenges Garn Laufknoten; Schlinge
nystan Knäuel Bällchen; Garnrolle; Köpfchen; Kügelchen; Spule

Synoniemen voor "Knäuel":


Wiktionary: Knäuel

Knäuel
noun
  1. Botanik: Vertreter der Pflanzengattung Scleranthus aus der Familie der Nelkengewächse
  2. aufgewickeltes Garn, vor allem bei Wolle

Cross Translation:
FromToVia
Knäuel nystan ball — quantity of string, thread, etc., wound into a spherical shape