Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Mädel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mädel (Duits) in het Zweeds

Mädel:

Mädel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Mädel (Mädchen; Wichtel)
    flickor; tjejer

Mädel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Mädel
    flicka; tjej
    • flicka [-en] zelfstandig naamwoord
    • tjej [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Mädel (Mädchen)
    tjej; puma; brud; böna; sula
    • tjej [-en] zelfstandig naamwoord
    • puma [-en] zelfstandig naamwoord
    • brud [-en] zelfstandig naamwoord
    • böna [-en] zelfstandig naamwoord
    • sula [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mädel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brud Mädchen; Mädel Braut; Gliederpuppe; Marionette; Modedame; Modepuppe
böna Mädchen; Mädel Bohne; braune Bohne
flicka Mädel
flickor Mädchen; Mädel; Wichtel
puma Mädchen; Mädel Puma
sula Mädchen; Mädel Schuhsohle; Sohle
tjej Mädchen; Mädel Gliederpuppe; Marionette; Modedame; Modepuppe
tjejer Mädchen; Mädel; Wichtel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böna beten; betteln; bitten; flehen

Synoniemen voor "Mädel":


Wiktionary: Mädel

Mädel
noun
  1. weibliches Kind: Mädchen
  2. Freundin
  3. Kurzform: Dienstmädchen

Cross Translation:
FromToVia
Mädel jänta; tjej; flicka; tös girl — young female
Mädel jänta; piga wench — a young woman