Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Objekt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Objekt (Duits) in het Zweeds

Objekt:

Objekt [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Objekt (Gegenstand; Artikel; Ding; )
    punkt; artikel
    • punkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • artikel [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Objekt (Problemfall; Fälle; Fall; Geschichte; Scherereien)
    problemfall
  3. Objekt
    ackusativobjekt; indirekt objekt
  4. Objekt

Vertaal Matrix voor Objekt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ackusativobjekt Objekt
artikel Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Aufsatz; Beitrag; Brocken; Geschlechtswort; Publikation; Stückchen
indirekt objekt Objekt
problemfall Fall; Fälle; Geschichte; Objekt; Problemfall; Scherereien
punkt Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Pointe
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
objekt Objekt Element; Outlook-Element

Synoniemen voor "Objekt":


Wiktionary: Objekt

Objekt
noun
  1. Immobilienbranche: Immobilie oder Wohnung
  2. Kunst: plastisches Kunstwerk
  3. Programmierung: zusammengehörende Programmiercode-Einheit
  4. Linguistik: syntaktische Funktion eines Satzgliedes, das vom Verb abhängig ist und in einem obliquer Kasus steht
  5. Gegenstand, auf den sich jemand bezieht, auf den das Denken oder Handeln ausgerichtet ist

Cross Translation:
FromToVia
Objekt objekt; föremål object — thing
Objekt objekt object — in grammar
Objekt objekt object — in object-oriented programming
Objekt objekt voorwerp — een object, iets dat fysiek bestaat
Objekt objekt objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.

Verwante vertalingen van Objekt