Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schock:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schock (Duits) in het Zweeds

Schock:

Schock [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schock
    schock
    • schock zelfstandig naamwoord
  2. der Schock (Nervenschock)
    chock
    • chock [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chock Nervenschock; Schock
schock Schock

Wiktionary: Schock

Schock
noun
  1. Medizin: akutes Versagen des Kreislaufsystems
  2. (umgangssprachlich) plötzliche, massive, seelische oder nervliche Erschütterung

Cross Translation:
FromToVia
Schock chock; överraskning shock — something surprising