Zurechtweisung in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Zurechtweisung:
- varning; råd; förmaning; tillrättavisning; reprimand; skrapa

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zurechtweisung (Duits) in het Zweeds

die Zurechtweisung (Verwarnung; Ermahnung; Mahnung; Tadel)
varning; råd; förmaning; tillrättavisning
- varning [-en] zelfstandig naamwoord
- råd [-ett] zelfstandig naamwoord
- förmaning [-en] zelfstandig naamwoord
- tillrättavisning [-en] zelfstandig naamwoord
die Zurechtweisung (Verweis; Tadel; Belehrung; Rüge)
reprimand
- reprimand [-en] zelfstandig naamwoord
die Zurechtweisung (Tadel; Verweis; Rüffel; Rüge; Ermahnung; Bestrafung)
skrapa; tillrättavisning
- skrapa [-ett] zelfstandig naamwoord
- tillrättavisning [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förmaning	Ermahnung; Mahnung; Tadel; Verwarnung; Zurechtweisung	Gekeife; Geschimpfe; Geschrei; Gezänk; Keiferei
reprimand	Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung
råd	Ermahnung; Mahnung; Tadel; Verwarnung; Zurechtweisung	Beraten; Empfehlung; Rat; Raten; Ratschlag; Referenz
skrapa	Bestrafung; Ermahnung; Rüffel; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung	Harke; Kratzer; Rechen; Schramme
tillrättavisning	Bestrafung; Ermahnung; Mahnung; Rüffel; Rüge; Tadel; Verwarnung; Verweis; Zurechtweisung	Tadel; Verweis
varning	Ermahnung; Mahnung; Tadel; Verwarnung; Zurechtweisung	Ermahnung; Mahnung; Warnung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skrapa		abkratzen; harken; kratzen; kritzeln; rechen

Abmahnung; Adhortation; Anpfiff; Anschiss; Ermahnung; Rüffel; Rüge; Schelte; Schimpfe; Tadel
Abkanzelung; Belehrung; Denkzettel; Lehre; Lektion; Maßregelung; Standpauke; Strafpredigt; Aktion; Handlung; Operation; Tat