Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. abarten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor abarten (Duits) in het Zweeds

abarten:

abarten werkwoord

  1. abarten (entarten; zurückgehen; ausarten; )
    urarta; degenerera; vansläktas
    • urarta werkwoord (urartar, urartade, urartat)
    • degenerera werkwoord (degenererar, degenererade, degenererat)
    • vansläktas werkwoord (vansläktar, vansläktade, vansläktat)
  2. abarten (degenerieren; verderben; abnehmen; ausarten; entarten)
    degenerera
    • degenerera werkwoord (degenererar, degenererade, degenererat)
  3. abarten (entarten; ausarten)
    vara i verkligheten

Vertaal Matrix voor abarten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degenerera Entarteter; Perversling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degenerera abarten; abnehmen; aus der Art schlagen; ausarten; degenerieren; entarten; heruntermachen; verderben; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen entarten; entstellen; verzerren
urarta abarten; aus der Art schlagen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen
vansläktas abarten; aus der Art schlagen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen
vara i verkligheten abarten; ausarten; entarten

Wiktionary: abarten

abarten
verb
  1. intransitiv, veraltend: von der Art, der Norm abweichen