Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal ablagern

Vertaal ablagern van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ablagern:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor ablagern (Duits) in het Zweeds

ablagern:

ablagern werkwoord (lagere ab, lagerst ab, lagert ab, lagerte ab, lagertet ab, abgelagert)

  1. ablagern (legen; deponieren; bergen; unterbringen)
    lägga; sätta; placera
    • lägga werkwoord (lägger, lade, lagt)
    • sätta werkwoord (sätter, satte, satt)
    • placera werkwoord (placerar, placerade, placerat)
  2. ablagern (deponieren; unterbringen; ablegen; wegbergen)
    lägga; ställa
    • lägga werkwoord (lägger, lade, lagt)
    • ställa werkwoord (ställer, ställde, ställt)
  3. ablagern (bergen; unterbringen; ablegen; deponieren)
    placera; lägga bort
    • placera werkwoord (placerar, placerade, placerat)
    • lägga bort werkwoord (lägger bort, lade bort, legat bort)

Conjugations for ablagern:

Präsens
  1. lagere ab
  2. lagerst ab
  3. lagert ab
  4. lageren ab
  5. lagert ab
  6. lageren ab
Imperfekt
  1. lagerte ab
  2. lagertest ab
  3. lagerte ab
  4. lagerten ab
  5. lagertet ab
  6. lagerten ab
Perfekt
  1. habe abgelagert
  2. hast abgelagert
  3. hat abgelagert
  4. haben abgelagert
  5. habt abgelagert
  6. haben abgelagert
1. Konjunktiv [1]
  1. lagere ab
  2. lagerest ab
  3. lagere ab
  4. lageren ab
  5. lageret ab
  6. lageren ab
2. Konjunktiv
  1. lagerte ab
  2. lagertest ab
  3. lagerte ab
  4. lagerten ab
  5. lagertet ab
  6. lagerten ab
Futur 1
  1. werde ablagern
  2. wirst ablagern
  3. wird ablagern
  4. werden ablagern
  5. werdet ablagern
  6. werden ablagern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ablagern
  2. würdest ablagern
  3. würde ablagern
  4. würden ablagern
  5. würdet ablagern
  6. würden ablagern
Diverses
  1. lager ab!
  2. lagert ab!
  3. lageren Sie ab!
  5. abgelagert
  6. ablagernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ablagern:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lägga ablagern; ablegen; bergen; deponieren; legen; unterbringen; wegbergen einnieten; einordnen; einräumen; einsetzen; gruppieren; hinstellen; installieren; räumlich anordnen
lägga bort ablagern; ablegen; bergen; deponieren; unterbringen beseitigen; entfernen
placera ablagern; ablegen; bergen; deponieren; legen; unterbringen ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; besiedeln; bewahren; deponieren; einnieten; einordnen; einräumen; einsetzen; gruppieren; hinlegen; hinstellen; installieren; kolonisieren; lagern; niederlegen; räumlich anordnen; urbarmachen
ställa ablagern; ablegen; deponieren; unterbringen; wegbergen einnieten; einordnen; einräumen; einsetzen; gruppieren; hinstellen; in den Stall bringen; installieren; räumlich anordnen; stallen
sätta ablagern; bergen; deponieren; legen; unterbringen einnieten; einordnen; einräumen; einsetzen; gruppieren; hinstellen; installieren; räumlich anordnen

Synoniemen voor "ablagern":


Wiktionary: ablagern

Cross Translation:
FromToVia
• ablagern → deponera ↔ déposer — Traductions à trier suivant le sens







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0178 seconde
Page rendered in 1.0 seconds